Het Riemwier
Zware stormen kunnen grote hoeveelheden zeewieren losrukken van rotsen en stenen. Als dat gebeurt in het Kanaal, drijft de massa wieren vaak in grote velden met de stroming mee naar het noorden. Twee tot drie weken later bereiken dergelijke wiervelden de Nederlandse kusten en kunnen dan met aanlandige wind op het strand gedeponeerd worden. Vooral Riemwier (Himanthalia elongata) spoelt in het najaar massaal aan.
Riemwier herkennen
Het meest herkenbare deel van Riemwier zijn de lange, riemvorige, afgeplatte strengen die tot 2 meter lang worden en tot 1 cm breed. De riemen zijn gevorkt vertakt en zijn eigenlijk de fertiele delen die de voortplantingsorganen bevatten. De riemvormige delen groeien vanuit het centrum van een knoopvormig of paddenstoelvormig lichaam. Dit paddenstoeltje wordt tot enkele cm hoog en groeit in het buitenland vast aan het substraat. In Nederland kun je aangespoeld op het strand meestal de riemen vinden, maar in sommige gevallen zitten ook de paddenstoelvormige voetjes er nog aan.
Wist je dat?
- Riemwier op het strand een extra interessante vondst is, omdat het paddenstoelvormige voetje vaak rijk begroeid is met andere wieren (en dieren)? Daardoor weten ook soorten die totaal geen drijfvermogen hebben, ons strand te bereiken.
- Het voetje van Riemwier meerjarig is en de lange riemen eenjarig zijn? Daarom zijn er veel minder soorten die op de riemen groeien.
- Riemwier geregeld aanspoelt, maar geen drijfblazen heeft? Blijkbaar verlenen de lange, wellicht deels holle riemen toch enig drijfvermogen.
Het nu van Riemwier
Aanspoelende wieren zijn van groot belang voor strandecosystemen. Met name de grotere bruinwieren zoals Riemwier, die massaal aan kunnen spoelen, spelen een belangrijke rol. Op het strand leven weinig primaire producenten. Dit ecosysteem is dus volledig afhankelijk van de toevoer van organisch materiaal uit de zee, zoals zeewieren. De bossen met aangespoeld zeewier vormen zo een belangrijke bron van voedsel en woongebied voor allerlei dieren op het strand, waaronder strandvlooien en herbivore vliegen die de rottende wieren opeten.

Tekst: Luna van der Loos, Stichting ANEMOON
Leadfoto: Frank Perk